Wanneer is het genoeg?
DOOR TOM BOUTE
Stilstaan voelt vandaag als verliezen, en ‘genoeg’ is bijna een taboe geworden. Of het nu gaat om ons werk, onze bezittingen of de manier waarop we onze merken bouwen, de drang naar meer zit diep.
Wat als echte vooruitgang soms begint met even stilstaan?
Bigger. Better. Faster. Stronger.
We willen altijd meer. Altijd verder. Altijd het volgende. Het lijkt alsof het ingebakken zit in wie we zijn. Alsof we geprogrammeerd zijn om nooit stil te staan. Alsof rusten betekent dat we stilstaan, en stilstaan voelen we als achteruitgaan. Verzamelaars herkennen dat gevoel als geen ander. Het begint onschuldig: een boek, een vinylplaat, een vintage Star Wars-figuurtje misschien. Maar voor je het weet, is het niet meer genoeg. Je hebt net iets prachtigs aan je collectie toegevoegd, en nog voor je er écht van genoten hebt, kijk je alweer rond. Wat ontbreekt er nog? Wat kan er nog bij? Waar is dat ene zeldzame stuk? Het is een drang, bijna een honger. Altijd op zoek naar het volgende.
Een allegorie op het leven.
Je verbouwt je huis. Alles is eindelijk af. De vloer ligt er prachtig bij, de muren zijn fris, de keuken blinkt, en plots heb je een douche die regent. Een maand later zit je daar, in je nieuwe keuken met een designer koffietas, en je denkt: “Wat kunnen we nu doen?” Alsof het ‘af zijn’ niet te vertrouwen is. Alsof we niet weten wat we met rust aan moeten.
Gelukkig word ik af en toe tot stilstand gebracht.
Mijn vrouw, die naast verstandiger, ook trend researcher is, zei me jaren geleden al: “Slaap wordt een groot ding.” En ja hoor, kijk waar we nu staan: apps om beter te slapen, pillen, sprays voor je kussen, lampen die de zonsopgang simuleren, wekkers met natuurgeluiden… Maar misschien, zei ze laatst droog, moeten we gewoon wat dingen wegnemen. Wat minder scherm. Wat minder druk. En vooral: wat vroeger in ons bed kruipen. Minder, in plaats van meer, als oplossing.
“Wanneer zal het eigenlijk genoeg zijn? Wanneer zijn we tevreden met wat we hebben?” Een simpele vraag, maar één die blijft nazinderen. Want het geldt niet alleen voor de verbouwing, of voor de verzameling. Het geldt ook voor werk. Voor relaties. Voor dromen. Voor je merk. Voor je aantal volgers. Voor je aantal XP’s op Duolingo. Moet het altijd méér? Moet het altijd beter?
Mijn vader is een man van weinig woorden. Maar als hij iets zegt, is het meestal raak. Zo vertelde hij me ooit: “Kijk Fiston, we worden allemaal geboren op een vak. Dat kan de pechstrook zijn, het rechtervak, het middenvak of het linkervak. Je kan soms eens van vak veranderen, voor heel even. Maar dan keer je best terug naar waar je hoort.”
Misschien is dat het wel.
Misschien hoeven we niet per se in dat snellere vak. Misschien zit het geluk niet in het ‘meer’, maar in het ‘genoeg’. Misschien begint de rust in je hoofd niet met nog een doel erbij, maar met het besef dat we eigenlijk al best goed zitten.
Geldt dat ook niet voor merken?
We bouwen, groeien, differentiëren, optimaliseren. Altijd op zoek naar meer bereik, meer zichtbaarheid, meer engagement. Maar misschien moeten merken zich ook vaker afvragen: wanneer is het genoeg? Niet uit gemakzucht, maar uit richting. Uit rust. Niet alles hoeft groter. Niet elk merk hoeft te winnen.
Je kan een strategie bouwen naar het punt dat je écht wil bereiken. Maar als je er bent, komt misschien wel het moeilijkste deel: blijven we hier nu? Soms is ‘genoeg’ de plek waar het échte vertrouwen ontstaat. Waar je merk niet schreeuwt, maar aanwezig is.